De sensoren installeren

Een relais gebruiken

Als het signaal dat Sensorfact uitleest wordt gegenereerd door een relais, bestaat de opstelling uit een pulsteller en een tweedraadskabel (rood en zwart) die als volgt is aangesloten:

  • Rode draad: Verbindt met de O/C ingang in de pulsteller.
  • Zwarte draad: Verbindt met de aarde.

Wanneer het relais sluit, worden de rode en zwarte draad kortgesloten, waardoor de pulsteller een puls registreert. Het onderstaande schema toont de verbinding tussen de pulsteller en een relais:

Een bestaande sensor gebruiken

Sensoren met PNP-uitgang
Als het signaal afkomstig is van een bestaande sensor met een PNP-uitgang, volg dan deze stappen:

  • Er wordt een splitterkabel meegeleverd.
  • Koppel de sensor los.
  • Sluit de splitterkabel aan op de ingang van de sensor.
  • Sluit de andere connector van de splitter aan op de sensor.
  • Dit zorgt ervoor dat de pulsteller het signaal correct kan lezen.

Sensoren met NPN-uitgang
Voor sensoren met een NPN-uitgang wordt extra hardware meegeleverd om het NPN-signaal goed te isoleren tussen de PLC en de pulsteller. Deze hardware voorkomt mogelijke problemen met spanningsverschillen die de PLC zouden kunnen beschadigen. Stappen voor installatie:

  •       Koppel de sensor los.
  •       Sluit de kabel van de sensor aan op de extra hardware.
  •       Sluit de andere kabel van de extra hardware aan op de sensor.

Deze configuratie beveiligt het systeem en garandeert tegelijkertijd een nauwkeurige pulstelling.

PNP-signaal splitsen:

NPN-signaal splitsen:

Een Sensorfact fotocelsensor gebruiken

Als je de standaard fotocelsensor van Sensorfact gebruikt, is de installatie eenvoudig omdat de sensor al is aangesloten op de pulsteller. Hier lees je hoe je hem installeert en afstelt:

  • Installatie: Plaats de fotocel langs de productielijn op een plaats waar hij voorwerpen detecteert die passeren.
  • Stroomaansluiting: Steek de voedingskabel van de sensor in een stopcontact.
  • Gevoeligheid aanpassen:
    • Zoek de grijze schroefaansluiting aan de zijkant van de sensor.
    • Pas deze aan om de gevoeligheid van de sensor te wijzigen.
    • Let op de oranje LED: deze moet oplichten wanneer een object wordt gedetecteerd en uit gaan wanneer het object wordt verwijderd.
    • Zorg ervoor dat de sensor niet wordt geactiveerd door objecten op de achtergrond (bijvoorbeeld een muur tegenover een transportband). Deze opstelling zorgt ervoor dat de fotocel nauwkeurig objecten detecteert zonder vals-positieven.