De insertion sensoren installeren

De insertiesensor kan in de pijp worden geplaatst door er een gat in te boren met behulp van een boorzadel of in een bestaande kogelkraan. De Insertionsensor kan worden geïnstalleerd in leidingen met een diameter groter dan 48,3 mm (DN40 of 1½ BSP). Deze installatie kan ook onder druk worden uitgevoerd door een erkend installateur.

De exacte installatie-instructies zijn te vinden in de PDF.

Om er zeker van te zijn dat de metingen van de sensor correct zijn, moet de luchtstroom laminair zijn en geen fluctuaties vertonen. Om een geschikte locatie te vinden voor de inbrengsensor heeft de klant een recht stuk pijp nodig dat niet wordt gehinderd door hoeken, T-aansluitingen of andere aanvoersituaties. Als vuistregel geldt dat een stuk van 25 keer de diameter van de pijp nodig is om er zeker van te zijn dat er een geschikte plaats is voor de inbrengsensor. (Voorbeeld: een pijp van 60 mm heeft een stuk pijp van 1500 mm (1,5 m) nodig). Een overzicht van verschillende situaties vindt u in de tabel hieronder: